Indisch hart

26 november 2012 - Utrecht, Nederland

Mijn Indisch Hart

“Kijk naar mijn hart, mijn Indisch Indisch hart...” aldus Ricky Risolles in zijn nieuwste hitje op YouTube. Wat een geniale artiestennaam. Niet alleen om de alliteratie. Bij Alice Aardbei zou heel Nederland nog weten wat een aardbei is, dat kun je niet over risolles zeggen. Geen twijfel mogelijk: die Ricky is een indo. Een pinda. Of gado-gado zoals ze in Indonesië zeggen. En risolles zal wel een van zijn favoriete ‘koekjes’ zijn. Tussen aanhalingstekens, want eigenlijk bedoel ik gewoon ‘snacks’. Ik begrijp eigenlijk nog steeds niet waarom mijn oudtantes snacks zoals risolles, lumper en kue lapis onder de noemer koekjes scharen. Maar dat doen ze zelf ook niet waarschijnlijk.

Ricky komt op precies het juiste moment met zijn liedje. Voor mij dan. Eerder wist ik niet wat hij bedoelt met ‘satu lagi’ op minuut 3:30. Niet eerder heb ik me zo Indisch gevoeld als hoe ik me nu voel. Zonder gêne. En voor mijn reis naar Indonesië had iets als Stichting Halin me al helemaal geen bal geïnteresseerd.

In Indonesië

De hitte streelt me. Alsof het nooit anders is geweest, merk ik dat ik meteen een tikkeltje langzamer loop dan andere passagiers die met mij uit het vliegtuig stappen. Eenmaal buiten begint de file. De oneindige file die door het hele eiland kronkelt. Die file staat voor mij symbool voor heel veel dingen. Luiheid, inefficiëntie, drang naar snelle rijkdom. Maar ook voor bezinning, mijmering en uiteindelijk slaap. Wat betreft dat slapen kan ik me goed identificeren met de lokale bevolking, al is het overal slapen iets dat in heel Zuidoost-Azië voorkomt.

Kijk, ik spreek dus helemaal geen Indonesisch. Ik ken alleen woorden die er in het Nederlands niet zijn, of te gênant zijn om te gebruiken in het openbaar. Maar alle mensen om ons heen spreken een taal die ik ken. De geluiden -ook wel ‘tjedor, tjedar’-, de klemtonen, de klanken. Ja, dit herken ik! Mijn hart herkent het. ‘Adoeh’ en ‘loh’. Maar totale verwarring als ik leer dat pedis eigenlijk pedas is. En pijet is pijat. Hm. Dat vocabulaire van mijn familie is toch wel oud. Of zelfbedacht. Of gewoon verbasterd.

En de manier van lopen. Zie ik daar nu mama? Voeten op tien voor twee, licht waggelend. De tas dicht tegen het lichaam, hoofd wat naar beneden. En hier, mijn oom. Buik vol met nasi goreng, sigaretje in de mond. Iets ingetogens maar ook weer iets grappigs. En haha, daar zit oom Oeki. Gewoon om hoe die eruit ziet. Is er haast, dan zijn het kleine snelle pasjes. Behoorlijke stress wanneer de bus eraan komt. Yep, weer mama.

De mensen zijn altijd vriendelijk. Ze lachen naar je, ze tonen interesse. Om elke zin lachen ze zelf eerst. Niet alleen omdat ze het echt zo grappig vinden, maar ook gewoon voor het contact dat er daarmee gemaakt wordt. Ijsbrekertjes. Achteloos lichamelijk contact in de bus, geen probleem. Toch blijven ze mentaal op veilige afstand, op een natuurlijke wijze doen ze dat. Ook weer zo herkenbaar.

“Waar kom je vandaan?”(...) “Ooooh, ja, Nederland.”

“Waar ga je heen?” (...) “Oooh, ja, beetje lopen.”

Waarom jij Indonesisch uiterlijk? Ooooh, ja, moeder van Surabaya. Jaaa, jij lijkt op die. Je bent net die actrice, of net die zangeres. Oooh, ja, gemixt. Daaarom spreek je geen Bahasa. Haha. Jaaa, maar jij bent net als wij. Jaaa, echt net die actrice. Haha. (...)

Jaaaa, zeg ik. En ik denk: ja, inderdaad. Ik ben echt een beetje zoals zij! Ik pas hier best goed! Nou een beetje dan. Ik baal wel dat ik de taal alleen maar voel en (nog) niet spreek. Maar ik snap ook echt niet waarom ze de boel niet gewoon doorpakten na het vertrek van de Nederlanders. Dus ik ben maar blij dat opa en oma naar Nederland gingen. Als spijtoptant in 1963. Terecht wel. Opa’s zoutfabriek is nu alleen nog maar een afgebrokkeld gebouw in de zon.

Foto’s

9 Reacties

  1. Sharon:
    26 november 2012
    Erg mooi geschreven zusje!
  2. Mammie en daddy:
    26 november 2012
    Een smakelijk verhaal! Heerlijk!
  3. Jasper:
    26 november 2012
    Adoe, echt heel mooi met een onverwacht scherpe uithaal aan het einde.
  4. Tom:
    26 november 2012
    Morgen nog een keer lezen
  5. Monara:
    26 november 2012
    Prachtig hoe jij schrijft! En het gevoel is heel herkenbaar!
  6. Martin:
    26 november 2012
    Ook voor mij heel herkenbaar. Als ik maleis hoor voel ik me senang ook al versta ik er niks van. Hoe ouder ik word hoe meer het indo gevoel boven komt. Aan je roots valt niet te ontkomen! Leuk stuk, smaakt naar meer!
  7. Eva:
    28 november 2012
    Ally, misschien een idee om een bundel met je reisverhalen uit te geven? Ik lees er namelijk graag meer!
  8. Jeremy:
    7 december 2012
    (Een hele late reatie, wellicht. Maar wel een uitgebreide dan.)

    Heel mooi geschreven, zoals ook al jouw andere reisverhalen. Je bent meer dan getalenteerd. Maak er werk van!
    Had jij ook het gevoel dat je Bebet al jaren van dichtbij kende? Ken jij werken van Paul Gauguin (vriend van Vincent van Gogh)? Gauguin's schilderij uit 1897 genaamd "Waar komen we vandaan? Wat zijn we? Waar gaan we naar toe?" zal je zeker aanspreken en jouw Indisch hart-gevoel onderschrijven.
    Jammer van die zoutfabriek. In 1995 waren de muren minder afgebrokkeld, en opa's kantoor in een betere staat ...
    Mocht je info hebben over of van deze pabrik garam: ik houd me aanbevolen.
    Ben jij ook nog bij het huis geweest van opa en oma aan het plantsoen c.q. "grasveld"?
    Tot slot. Weet je nog dat oma het altijd over 'snoepen' had ook al ging het om bapao of halve maantjes? Koekjes, snacks, snoepen: kortom de lekkere Indische tussendoortjes.
  9. Alice:
    28 december 2012
    jaaa, Jeremy! Het leek écht alsof ik de familie al jaren kende inderdaad! Ik kan helaas niet vinden waar dit stuk van Gaugain hangt, maar het is zeker een bijzonder werk! :)